Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. eerst:
  2. eer:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for eerst:
    • primarily


Dutch

Detailed Translations for eerst from Dutch to English

eerst:


Translation Matrix for eerst:

NounRelated TranslationsOther Translations
at first eerste plaats
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- aanvankelijk
AdverbRelated TranslationsOther Translations
initially aanvankelijk; eerst
ModifierRelated TranslationsOther Translations
at first aanvankelijk; eerst
first aanvankelijk; eerst aanvoerend; eerste; leidend
foremost aanvankelijk; eerst aanvoerend; eerste; leidend; vooraan; voorin; voorop

Related Words for "eerst":


Synonyms for "eerst":


Antonyms for "eerst":


Related Definitions for "eerst":

  1. in het begin1
    • eerst was ik erg verlegen1
  2. vóór alle anderen1
    • Joop mag eerst op de schommel1

Wiktionary Translations for eerst:

eerst
adjective
  1. numeral first

Cross Translation:
FromToVia
eerst firstly zunächst — vor einer zeitlicher oder abstrakter Reihenfolge

eer:

eer [de ~ (m)] noun

  1. de eer (eergevoel; trots)
    the honour; the pride; the sense of honour; the honor
  2. de eer (verering; hulde)
    the honouring; the homage; the tribute; the toast; the inauguration

eer adv

  1. eer (voordat; voor; alvorens; aleer; alvoor)

Translation Matrix for eer:

NounRelated TranslationsOther Translations
homage eer; hulde; verering
honor eer; eergevoel; trots decoratie; eerbewijs; ere; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; prijs; ridderorde
honour eer; eergevoel; trots decoratie; eerbewijs; eervolle onderscheiding; ere; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; prijs; ridderorde
honouring eer; hulde; verering eerbetoon; huldebetoon; huldiging
inauguration eer; hulde; verering inauguratie; inhuldiging; initiatie; inwijding; inwijdingsplechtigheid; inzegening; inzegeningsplechtigheid; openingsplechtigheid; start; wijdingsdienst
pride eer; eergevoel; trots fierheid; grandeur; grootsheid; hoogmoedigheid; hovaardigheid; indrukwekkendheid; trots
sense of honour eer; eergevoel; trots
toast eer; hulde; verering geroosterd brood; heildronk; toast; toost; toostbrood
tribute eer; hulde; verering buiging; eerbetoon; huldeblijk
VerbRelated TranslationsOther Translations
honor belonen; betalen; bezoldigen; eer aandoen; eer bewijzen; eerbied bewijzen; eren; functie bekleden; honoreren; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; ovatie brengen; salariëren; vervullen
honour belonen; betalen; bezoldigen; eer aandoen; eer bewijzen; eerbied bewijzen; eren; functie bekleden; honoreren; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; ovatie brengen; salariëren; vervullen
toast proosten
AdverbRelated TranslationsOther Translations
before aleer; alvoor; alvorens; eer; voor; voordat daarvoor; eertijds; ervoor; ex; geweest; gewezen; in aanwezigheid van; overstaan; tevoren; toenmalig; van tevoren; vantevoren; voor; vooraf; vooraleer; voorheen; voormaals; voormalig; voormalige; vorige; vroeger; vroegere

Related Words for "eer":


Related Definitions for "eer":

  1. voordat1
    • het duurde lang eer de bus kwam1
  2. wat je een goede naam geeft, waarom je bewonderd wordt1
    • de directeur ontving mij, dat was een hele eer1

Wiktionary Translations for eer:

eer
noun
  1. aanzien, roem
eer
noun
  1. token of praise or respect
  2. honour and valour

Cross Translation:
FromToVia
eer honour; honor; accolade honneursentiment d’une dignité morale, estimer plus haut que tous les biens, et qui porter certaines personnes à des actions loyales, nobles et courageux.
eer best le mieux — Ce qu’il y a de mieux
eer better mieux — Ce qui est meilleur.

Related Translations for eerst