Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verscheiden:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for verscheiden:
    • miscellaneous


Dutch

Detailed Translations for verscheiden from Dutch to English

verscheiden:

verscheiden adj

  1. verscheiden (ettelijk)

verscheiden [het ~] noun

  1. het verscheiden (overlijden; dood)
    the death; the decease

verscheiden verb (verscheid, verscheidt, verscheidde, verscheidden, verscheiden)

  1. verscheiden (overlijden; sterven; doodgaan; )
    to die; to pass away; to expire
    • die verb (dies, died, dying)
    • pass away verb (passes away, passed away, passing away)
    • expire verb (expires, expired, expiring)

Conjugations for verscheiden:

o.t.t.
  1. verscheid
  2. verscheidt
  3. verscheidt
  4. verscheiden
  5. verscheiden
  6. verscheiden
o.v.t.
  1. verscheidde
  2. verscheidde
  3. verscheidde
  4. verscheidden
  5. verscheidden
  6. verscheidden
v.t.t.
  1. ben verscheiden
  2. bent verscheiden
  3. is verscheiden
  4. zijn verscheiden
  5. zijn verscheiden
  6. zijn verscheiden
v.v.t.
  1. was verscheiden
  2. was verscheiden
  3. was verscheiden
  4. waren verscheiden
  5. waren verscheiden
  6. waren verscheiden
o.t.t.t.
  1. zal verscheiden
  2. zult verscheiden
  3. zal verscheiden
  4. zullen verscheiden
  5. zullen verscheiden
  6. zullen verscheiden
o.v.t.t.
  1. zou verscheiden
  2. zou verscheiden
  3. zou verscheiden
  4. zouden verscheiden
  5. zouden verscheiden
  6. zouden verscheiden
diversen
  1. verscheid!
  2. verscheidt!
  3. verscheiden
  4. verscheidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verscheiden:

NounRelated TranslationsOther Translations
death dood; overlijden; verscheiden dood; sterfgeval; sterfte
decease dood; overlijden; verscheiden
die creperen; gietvorm; mal; matrijs; modelvorm; vorm
VerbRelated TranslationsOther Translations
decease doodgaan; kapotgaan; omkomen; overlijden; sterven
die doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden bezwijken; breken; creperen; doodgaan; heengaan; hongeren; hongerlijden; in de oorlog omkomen; inslapen; kapot gaan; kapotgaan; omkomen; overlijden; sneuvelen; stempel zetten; stempelen; sterven; stuk gaan; vallen; verhongeren; verrekken; versterven; wegvallen; zieltogen
expire doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden aflopen; ongeldig worden; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan
pass away doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
divers ettelijk; verscheiden
diverse ettelijk; verscheiden divers; onderscheiden; ongelijksoortig; uiteenlopend; verschillend
several ettelijk; verscheiden ettelijke; meerdere; verscheidene; verschillende
various ettelijk; verscheiden divers; gevariëerde; menige; menigerlei; onderscheiden; ongelijksoortig; uiteenlopend; veelvoudig; velerlei; verscheidene; verschillend; verschillende
OtherRelated TranslationsOther Translations
die dobbelsteen

Related Words for "verscheiden":


Wiktionary Translations for verscheiden:

verscheiden
verb
  1. (ergatief) overlijden, doodgaan
verscheiden
adjective
  1. showing variety, diverse
  2. an eclectic range of

Cross Translation:
FromToVia
verscheiden decease; die; expire; pass away; march off; retreat; withdraw; disappear décéder — admin|fr mourir, parler des personnes.
verscheiden death mort — arrêt de la vie
verscheiden die; expire; pass away mourir — Cesser de vivre.