Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. betreffen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for betreffen from Dutch to English

betreffen:

betreffen verb (betref, betreft, betrof, betroffen, betroffen)

  1. betreffen (aangaan; raken)
    to concern; to regard; to affect; to touch
    • concern verb (concerns, concerned, concerning)
    • regard verb (regards, regarded, regarding)
    • affect verb (affects, affected, affecting)
    • touch verb (touches, touched, touching)
  2. betreffen (aangaan; slaan op)
    to concern; to regard; to affect; relate to; to touch
    • concern verb (concerns, concerned, concerning)
    • regard verb (regards, regarded, regarding)
    • affect verb (affects, affected, affecting)
    • relate to verb
    • touch verb (touches, touched, touching)

Conjugations for betreffen:

o.t.t.
  1. betref
  2. betreft
  3. betreft
  4. betreffen
  5. betreffen
  6. betreffen
o.v.t.
  1. betrof
  2. betrof
  3. betrof
  4. betroffen
  5. betroffen
  6. betroffen
v.t.t.
  1. heb betroffen
  2. hebt betroffen
  3. heeft betroffen
  4. hebben betroffen
  5. hebben betroffen
  6. hebben betroffen
v.v.t.
  1. had betroffen
  2. had betroffen
  3. had betroffen
  4. hadden betroffen
  5. hadden betroffen
  6. hadden betroffen
o.t.t.t.
  1. zal betreffen
  2. zult betreffen
  3. zal betreffen
  4. zullen betreffen
  5. zullen betreffen
  6. zullen betreffen
o.v.t.t.
  1. zou betreffen
  2. zou betreffen
  3. zou betreffen
  4. zouden betreffen
  5. zouden betreffen
  6. zouden betreffen
diversen
  1. betref!
  2. betreft!
  3. betroffen
  4. betreffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

betreffen [znw.] noun

  1. betreffen (aangaan)
    the concerning

Translation Matrix for betreffen:

NounRelated TranslationsOther Translations
concern bedrijf; bekommernis; bezorgdheid; concern; corporatie; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; handelsmaatschappij; handelsonderneming; handelsvennootschap; handelsvereniging; kommer; maatschap; maatschappij; onderneming; ongerustheid; vennootschap; verontrusting; verpleging; verzorging; zaak; zorg
concerning aangaan; betreffen raken; treffen; zorg inboezemen
regard aanbidden; achting; eerbied; eerbiedigen; eerbiediging; hoogachting; ontzag; respect; verering; verheerlijking; verheffen; waardering
touch aanraking; contact; flinter; floers; gevoel; kleine tik; klopje; schijntje; sentiment; snufje; tikje; toetsaanslag; vleugje; voeling; waas; zweem
VerbRelated TranslationsOther Translations
affect aangaan; betreffen; raken; slaan op aangaan; belang inboezemen; beroeren; beïnvloeden; inwerken; ontroeren; raken; treffen; zorg inboezemen
concern aangaan; betreffen; raken; slaan op aangaan; belang inboezemen; beroeren; ontroeren; raken; treffen; zorg inboezemen
regard aangaan; betreffen; raken; slaan op achten; afwegen; beschouwen; overdenken; overwegen
relate to aangaan; betreffen; slaan op
touch aangaan; betreffen; raken; slaan op aangaan; aangrijpen; aanraken; aanroeren; aanstippen; belang inboezemen; beroeren; betasten; bevoelen; even aanraken; ontroeren; raken; roeren; toucheren; treffen; voelen; zitten aan; zorg inboezemen
OtherRelated TranslationsOther Translations
concerning inzake; naar aanleiding van
ModifierRelated TranslationsOther Translations
concerning aangaande; betreffend; betreffende; in kwestie; met betrekking tot; omtrent

Related Definitions for "betreffen":

  1. waar het over gaat1
    • wat het eten betreft, moet je zelf maar iets verzinnen1

Wiktionary Translations for betreffen:

betreffen
verb
  1. gaan over, als onderwerp hebben

Cross Translation:
FromToVia
betreffen look at; have to do with; watch; consider; deem; regard; view; see; pertain regarder — voir, observer