Summary
Dutch
Detailed Translations for loeien from Dutch to English
loeien:
-
loeien
Conjugations for loeien:
o.t.t.
- loei
- loeit
- loeit
- loeien
- loeien
- loeien
o.v.t.
- loeide
- loeide
- loeide
- loeiden
- loeiden
- loeiden
v.t.t.
- heb geloeid
- hebt geloeid
- heeft geloeid
- hebben geloeid
- hebben geloeid
- hebben geloeid
v.v.t.
- had geloeid
- had geloeid
- had geloeid
- hadden geloeid
- hadden geloeid
- hadden geloeid
o.t.t.t.
- zal loeien
- zult loeien
- zal loeien
- zullen loeien
- zullen loeien
- zullen loeien
o.v.t.t.
- zou loeien
- zou loeien
- zou loeien
- zouden loeien
- zouden loeien
- zouden loeien
diversen
- loei!
- loeit!
- geloeid
- loeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for loeien:
Noun | Related Translations | Other Translations |
low | depressie; dieptepunt; diepterecord; emotionele crisis; laagtepunt; laagterecord; lage luchtdruk | |
moo | huppelkutje; koe; koebeest; rund; troela | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
low | loeien | |
moo | loeien | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
low | achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; kwaadwillig; laag; laaghangend; laagstaand; leep; listig; met slechte intentie; niet hoog; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals |
Related Words for "loeien":
Wiktionary Translations for loeien:
loeien
loeien
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• loeien | → cry; scream; shout; cry out; call; call out; bellow; bleat; neigh; bray; roar; growl; whinny; moo; squeal; vociferate | ↔ crier — jeter un ou plusieurs cris. |
• loeien | → reprove; upbraid; tell off; blame; rage; bellow; boom | ↔ gronder — Faire entendre un bruit sourd, parler des animaux, du tonnerre ou du vent. |
• loeien | → bleat; neigh; bray; growl; whinny; moo; squeal | ↔ hurler — Traductions à trier suivant le sens |
loei:
Translation Matrix for loei:
Noun | Related Translations | Other Translations |
colossus | gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei | bakbeest; gevaarte; gigant; joekel; kolos; reus; titaan |
monster | gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei | bakbeest; gedrocht; gevaarte; kolos; misbaksel; monster; mormel; ondier; wangedrocht; wanschepsel |
whopper | gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei | bonk; bonkend geluid; groot exemplaar; hengst; joekel; klap; knoert; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot |