Dutch
Detailed Translations for aangevoegd from Dutch to English
aangevoegd:
-
aangevoegd (aaneengehecht; verbonden; gekoppeld)
Translation Matrix for aangevoegd:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
attached | aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden | aan elkaar zittend; aanhankelijk; bijgaand; bijgesloten; bijgevoegd; gehecht; vastzittend; verkleefd; verknocht |
fastened | aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden | dichtgeknoopt; vastgemaakt |
joined | aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden | |
united | aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden | eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig |
aanvoegen:
-
aanvoegen
Translation Matrix for aanvoegen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
join | aanvoegen | join |
joining up | aanvoegen | bijvoegen; toevoegen |
Verb | Related Translations | Other Translations |
join | aaneenlassen; aaneenschakelen; aansluiten; bij elkaar brengen; bijdoen; bijeen komen; bijeenbrengen; bijsluiten; bijvoegen; binden; bundelen; combineren; concentreren; deelnemen; een combinatie maken; erbij komen; erbij voegen; in de val laten lopen; knevelen; knopen; koppelen; lassen; meedoen; participeren; samenbrengen; samenkomen; samenvoegen; strikken; toevoegen; vastbinden; vastmaken; verbinden; voegen; zich voegen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
join | mede; mee |