Dutch
Detailed Translations for aansturing from Dutch to English
aansturing:
-
de aansturing (richting)
the direction– the spatial relation between something and the course along which it points or moves 1 -
de aansturing (haalbaarheid)
Translation Matrix for aansturing:
Noun | Related Translations | Other Translations |
aim for | aansturing; haalbaarheid | |
direction | aansturing; richting | beheer; bestuur; directie; koers; leiding; regie; richting; route |
drive at | aansturing; haalbaarheid | |
heading | aansturing; richting | hoofden; koppen; opschrift; titel |
Verb | Related Translations | Other Translations |
aim for | najagen; nastreven; trachten te verkrijgen; vervolgen | |
head for | aanhouden op; aansturen; aansturen op; aflopen; afstevenen; afstevenen op; afstomen op; afvaren op; koers zetten naar; stevenen; vervoegen; zich begeven naar | |
make for | aanhouden op; aanpassen; aansturen op; aflopen; afstevenen op; afstomen op; afvaren op; bedoelen; beogen; geschikt maken; koers zetten naar; stevenen; ten doel hebben; vervoegen; zich begeven naar |