Dutch

Detailed Translations for achteruitgaan from Dutch to English

achteruitgaan:

achteruitgaan verb (ga achteruit, gaat achteruit, ging achteruit, gingen achteruit, achteruitgegaan)

  1. achteruitgaan (declineren; afnemen; minder worden)
    to decline; waining; to regress
    • decline verb (declines, declined, declining)
    • waining verb
    • regress verb (regresses, regressed, regressing)
  2. achteruitgaan (vergaan; teruggaan; instorten; )
    to decline
    • decline verb (declines, declined, declining)
  3. achteruitgaan (degenereren; verworden; verderven)
    to degenerate; to go to seed; to backslide
    • degenerate verb (degenerates, degenerated, degenerating)
    • go to seed verb (goes to seed, went to seed, going to seed)
    • backslide verb (backslides, backslid, backsliding)
  4. achteruitgaan (ontaarden; degenereren; verworden; verderven)
    to degenerate; to deprave; to corrupt; to run wild
    • degenerate verb (degenerates, degenerated, degenerating)
    • deprave verb (depraves, depraved, depraving)
    • corrupt verb (corrupts, corrupted, corrupting)
    • run wild verb (runs wild, ran wild, running wild)
  5. achteruitgaan (terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken; achteruitdeinzen)
    to recoil; to shrink back; recoil from; to withdraw; to shrink
    • recoil verb (recoils, recoiled, recoiling)
    • shrink back verb (shrinks back, shrank back, shrinking back)
    • withdraw verb (withdraws, withdrew, withdrawing)
    • shrink verb (shrinks, shrank, shrinking)

Conjugations for achteruitgaan:

o.t.t.
  1. ga achteruit
  2. gaat achteruit
  3. gaat achteruit
  4. gaan achteruit
  5. gaan achteruit
  6. gaan achteruit
o.v.t.
  1. ging achteruit
  2. ging achteuit
  3. ging achteruit
  4. gingen achteruit
  5. gingen achteruit
  6. gingen achteruit
v.t.t.
  1. ben achteruitgegaan
  2. bent achteruitgegaan
  3. is achteruitgegaan
  4. zijn achteruitgegaan
  5. zijn achteruitgegaan
  6. zijn achteruitgegaan
v.v.t.
  1. was achteruitgegaan
  2. was achteruitgegaan
  3. was achteruitgegaan
  4. waren achteruitgegaan
  5. waren achteruitgegaan
  6. waren achteruitgegaan
o.t.t.t.
  1. zal achteruitgaan
  2. zult achteruitgaan
  3. zal achteruitgaan
  4. zullen achteruitgaan
  5. zullen achteruitgaan
  6. zullen achteruitgaan
o.v.t.t.
  1. zou achteruitgaan
  2. zou achteruitgaan
  3. zou achteruitgaan
  4. zouden achteruitgaan
  5. zouden achteruitgaan
  6. zouden achteruitgaan
diversen
  1. ga achteruit!
  2. gaat achteruit!
  3. achteruitgegaan
  4. achteruitgaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

achteruitgaan [znw.] noun

  1. achteruitgaan (verminderen in kracht; afnemen)

Translation Matrix for achteruitgaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
backslide regressie
decline achteruitgang; afname; daling; decadentie; grondverzakking; inzinking; minder worden; terugloop; val; verwording
declining in force achteruitgaan; afnemen; verminderen in kracht
decrease in power achteruitgaan; afnemen; verminderen in kracht
decrease in strength achteruitgaan; afnemen; verminderen in kracht
degenerate gedegenereerde; ontaarde; perverseling
recoil terugslag; terugstoot
shrink psychiater
weakening achteruitgaan; afnemen; verminderen in kracht afzwakken; afzwakking; ontkrachting; vermindering; verslappen; verzwakken; verzwakking
VerbRelated TranslationsOther Translations
backslide achteruitgaan; degenereren; verderven; verworden
corrupt achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden beschadigen; corrumperen; verderven
decline achteruitgaan; afnemen; bezwijken; declineren; instorten; minder worden; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken afkeuren; afnemen; afstemmen; afwijzen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verbuigen; verminderen; vervallen; vervoegen; verwerpen; weigeren
degenerate achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden ontbinden; rotten; verbasteren; vergaan; verrotten; verteren; vervormen; wegrotten
deprave achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden corrumperen; verderven
go to seed achteruitgaan; degenereren; verderven; verworden
recoil achteruitdeinzen; achteruitgaan; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken afstuiten
recoil from achteruitdeinzen; achteruitgaan; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken
regress achteruitgaan; afnemen; declineren; minder worden
run wild achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden verwilderen
shrink achteruitdeinzen; achteruitgaan; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken afnemen; afnemend; dalen; declineren; ineenkrimpen; ineenschrompelen; inkrimpen; kleiner maken; kleiner worden; krimpen; minder worden; minderen; schrompelen; slinken; slinkend; tanen; tanend; teruggaan; verkleinen; verminderen; vervallen
shrink back achteruitdeinzen; achteruitgaan; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken ineenkrimpen; ineenschrompelen; inkrimpen; krimpen; schrompelen; slinken
waining achteruitgaan; afnemen; declineren; minder worden
withdraw achteruitdeinzen; achteruitgaan; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken aftreden; heengaan; ontslag nemen; op de achtergrond treden; terugtreden; terugtrekken; uittreden; verlaten; vertrekken; zich terugtrekken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
corrupt bedorven; corrupt; gedegenereerd; liederlijk; omkoopbaar; ontaard; onzedelijk; rot; rottig; slecht; verdorven; vergaan; verregaand zedenloos; verrot
degenerate bedorven; gedegenereerd; liederlijk; ontaard; onzedelijk; rot; rottig; slecht; verdorven; vergaan; verregaand zedenloos; verrot
weakening achteruitgaand; afnemend; vervallend; verzwakkend

Wiktionary Translations for achteruitgaan:

achteruitgaan
verb
  1. slechter worden
achteruitgaan
Cross Translation:
FromToVia
achteruitgaan back up; pull back; push back; set back; delay; recoil; go backward; fall back; resist; flinch; step back; recede; regress; retrogress; postpone; adjourn; defer; procrastinate; shelve; put off; cede; yield; give way; grant; accommodate; assign reculertirer ou pousser un objet en arrière.

Related Translations for achteruitgaan