Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. afscherming:


Dutch

Detailed Translations for afscherming from Dutch to English

afscherming:

afscherming [de ~ (v)] noun

  1. de afscherming (afrastering; begrenzing)
    the fencing; the railings

Translation Matrix for afscherming:

NounRelated TranslationsOther Translations
fencing afrastering; afscherming; begrenzing afscheiding; fraude; hek; hekwerk; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; rasterwerk; schutting; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel
railings afrastering; afscherming; begrenzing traliedeur; traliehek