Dutch
Detailed Translations for afzwakking from Dutch to English
afzwakking:
-
de afzwakking (vermindering)
Translation Matrix for afzwakking:
Noun | Related Translations | Other Translations |
decrease | afzwakking; vermindering | afname; afname voorraad; afnames; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; daling; inkrimping; korten; kostenbesparing; krimpen; minder worden; minderen; reductie; teruggang; terugloop; val; verkorting; vermindering; vervallingen |
toning down | afzwakking; vermindering | |
weakening | afzwakking; vermindering | achteruitgaan; afnemen; afzwakken; ontkrachting; verminderen in kracht; verslappen; verzwakken; verzwakking |
Verb | Related Translations | Other Translations |
decrease | afnemen; beperken; dalen; declineren; inkrimpen; inperken; kleiner maken; krimpen; minder worden; minderen; reduceren; slinken; tanen; teruggaan; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen; vervallen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
weakening | achteruitgaand; afnemend; vervallend; verzwakkend |