Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. baker:


Dutch

Detailed Translations for baker from Dutch to English

baker:

baker [de ~ (v)] noun

  1. de baker
    the wet-nurse; the nurse

Translation Matrix for baker:

NounRelated TranslationsOther Translations
nurse baker babyoppas; babysitter; dierverzorger; kinderoppas; min; oppas; verpleegkundige; verpleegster; verzorger; ziekenverpleegster; ziekenverpleger; zoogmoeder; zuster
wet-nurse baker min; zoogmoeder
VerbRelated TranslationsOther Translations
nurse een baby zogen; geneesmiddel toedienen; geven; ingeven; koesteren; toedienen; verplegen; verstrekken; verzorgen; zogen; zorgen voor; zorgen voor iets

Related Words for "baker":