Dutch
Detailed Translations for baker from Dutch to English
baker:
Translation Matrix for baker:
Noun | Related Translations | Other Translations |
nurse | baker | babyoppas; babysitter; dierverzorger; kinderoppas; min; oppas; verpleegkundige; verpleegster; verzorger; ziekenverpleegster; ziekenverpleger; zoogmoeder; zuster |
wet-nurse | baker | min; zoogmoeder |
Verb | Related Translations | Other Translations |
nurse | een baby zogen; geneesmiddel toedienen; geven; ingeven; koesteren; toedienen; verplegen; verstrekken; verzorgen; zogen; zorgen voor; zorgen voor iets |