Dutch

Detailed Translations for beetnemen from Dutch to English

beetnemen:

beetnemen [znw.] noun

  1. beetnemen (vastpakken; greep; beetpakken)
    the having a grip; the hold

beetnemen verb (neem beet, neemt beet, nam beet, namen beet, beetgenomen)

  1. beetnemen (vastpakken; grijpen; beetgrijpen; )
    to catch
    • catch verb (catches, catched, catching)
  2. beetnemen (foppen)
  3. beetnemen (in het ootje nemen)

Conjugations for beetnemen:

o.t.t.
  1. neem beet
  2. neemt beet
  3. neemt beet
  4. nemen beet
  5. nemen beet
  6. nemen beet
o.v.t.
  1. nam beet
  2. nam beet
  3. nam beet
  4. namen beet
  5. namen beet
  6. namen beet
v.t.t.
  1. heb beetgenomen
  2. hebt beetgenomen
  3. heeft beetgenomen
  4. hebben beetgenomen
  5. hebben beetgenomen
  6. hebben beetgenomen
v.v.t.
  1. had beetgenomen
  2. had beetgenomen
  3. had beetgenomen
  4. hadden beetgenomen
  5. hadden beetgenomen
  6. hadden beetgenomen
o.t.t.t.
  1. zal beetnemen
  2. zult beetnemen
  3. zal beetnemen
  4. zullen beetnemen
  5. zullen beetnemen
  6. zullen beetnemen
o.v.t.t.
  1. zou beetnemen
  2. zou beetnemen
  3. zou beetnemen
  4. zouden beetnemen
  5. zouden beetnemen
  6. zouden beetnemen
diversen
  1. neem beet!
  2. neemt beet!
  3. beetgenomen
  4. beetnemende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beetnemen:

NounRelated TranslationsOther Translations
catch buit; deurknip; grendel; knip; knipslot; knipsluiting; onderschepping; schoot; schuif; tong; vangst; verschuifbare sluiting
fool achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; gek; geschifte; idioot; imbeciel; kalfskop; mallerd; malloot; minkukel; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; pias; rund; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken; waanzinnige; zot; zottin; zwakzinnige
having a grip beetnemen; beetpakken; greep; vastpakken
hold beetnemen; beetpakken; greep; vastpakken bak; barrel; emmer; fust; houdgreep; kuip; pot; scheepsruim; teil; ton; vat
VerbRelated TranslationsOther Translations
catch aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten aanklampen; azen; beetgrijpen; beetpakken; betrappen; buitmaken; graaien; grijpen; grissen; inpakken; inpalmen; jatten; klauwen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; opvangen; pakken; pikken; prooizoeken; snaaien; snappen; vangen; vastklampen; vastpakken; vatten; verstrikken; wat neervalt opvangen; wegkapen
fool beetnemen; foppen; in het ootje nemen afzetten; beet nemen; foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden; wijsmaken
hold aanhouden; arresteren; beethouden; beseffen; doorzien; gevangennemen; handhaven; in de cel zetten; inrekenen; inzien; niet laten gaan; onderkennen; oppakken; opsluiten; realiseren; stand houden; vasthouden; vastzetten; wachten
pull someone's leg beetnemen; foppen; in het ootje nemen
take someone for a ride beetnemen; in het ootje nemen
take the micky out of beetnemen; foppen

Wiktionary Translations for beetnemen:

beetnemen
verb
  1. iemand een loer draaien, het slachtoffer van een streek maken
    • beetnemenfool
beetnemen
verb
  1. trick

Cross Translation:
FromToVia
beetnemen capture; catch; grapple; captivate; grab; seize; trap; apprehend attraper — Prendre à une trappe, à un piège ou à quelque chose de semblable.
beetnemen capture; catch; grapple; captivate; grab; seize; trap; apprehend capturers’emparer d’un être vivant ou d’une chose.
beetnemen mystify mystifierabuser de la crédulité de quelqu’un pour s’amuser aux dépens de.
beetnemen seize; grab; grasp; grapple; take hold; nab; snatch saisir — Prendre vivement.