Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. beogen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beoogden from Dutch to English

beoogden form of beogen:

beogen verb (beoog, beoogt, beoogde, beoogden, beoogd)

  1. beogen (ten doel hebben; bedoelen)
    to mean; to strive; to aim at; to make for
    • mean verb (means, meant, meaning)
    • strive verb (strives, strived, striving)
    • aim at verb (aims at, aimed at, aiming at)
    • make for verb (makes for, made for, making for)

Conjugations for beogen:

o.t.t.
  1. beoog
  2. beoogt
  3. beoogt
  4. beogen
  5. beogen
  6. beogen
o.v.t.
  1. beoogde
  2. beoogde
  3. beoogde
  4. beoogden
  5. beoogden
  6. beoogden
v.t.t.
  1. heb beoogd
  2. hebt beoogd
  3. heeft beoogd
  4. hebben beoogd
  5. hebben beoogd
  6. hebben beoogd
v.v.t.
  1. had beoogd
  2. had beoogd
  3. had beoogd
  4. hadden beoogd
  5. hadden beoogd
  6. hadden beoogd
o.t.t.t.
  1. zal beogen
  2. zult beogen
  3. zal beogen
  4. zullen beogen
  5. zullen beogen
  6. zullen beogen
o.v.t.t.
  1. zou beogen
  2. zou beogen
  3. zou beogen
  4. zouden beogen
  5. zouden beogen
  6. zouden beogen
diversen
  1. beoog!
  2. beoogt!
  3. beoogd
  4. beogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beogen [znw.] noun

  1. beogen (streven; pogen; ambitie; )
    the aiming for; the strive for; the aiming at

Translation Matrix for beogen:

NounRelated TranslationsOther Translations
aiming at aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten mikken op
aiming for aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten najagen; nastreven
strive for aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
VerbRelated TranslationsOther Translations
aim at bedoelen; beogen; ten doel hebben aansturen op; bedoelen; doel beogen; doelen; ergens iets mee willen zeggen; gericht werpen; ijveren; mikken; mikken op; streven; streven naar; viseren
make for bedoelen; beogen; ten doel hebben aanhouden op; aanpassen; aansturen op; aflopen; afstevenen op; afstomen op; afvaren op; geschikt maken; koers zetten naar; stevenen; vervoegen; zich begeven naar
mean bedoelen; beogen; ten doel hebben bedoelen; beduiden; betekenen; ergens iets mee willen zeggen; inhouden; neerkomen op
strive bedoelen; beogen; ten doel hebben beproeven; pogen; proberen; trachten; uitproberen
strive for ambiëren; mikken op; streven; streven naar
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
mean achterbaks; banaal; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; min; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; ploertig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; verachtelijk; vuig

Wiktionary Translations for beogen:


Cross Translation:
FromToVia
beogen mean; aim for viser — Traductions à trier suivant le sens