Dutch
Detailed Translations for bezet zijn from Dutch to English
bezet zijn:
-
bezet zijn (in gesprek zijn)
Translation Matrix for bezet zijn:
Noun | Related Translations | Other Translations |
talk | achterklap; gebabbel; geklap; geklep; geklets; gekout; gepraat; geroddel; gesprek; klap; klets; mondeling onderhoud; onderhoud; praat; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; samenspraak | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
converse | bezet zijn; in gesprek zijn | communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; kouten; kwekken; praten; spreken |
talk | bezet zijn; in gesprek zijn | babbelen; communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; kakelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden; wauwelen; zwammen |
to be busy | bezet zijn; in gesprek zijn |