Summary
Dutch to English: more detail...
- bezonnen:
- bezinnen:
-
Wiktionary:
- bezinnen → bethink, recollect, contemplate, consider, reflect
Dutch
Detailed Translations for bezonnen from Dutch to English
bezonnen:
-
bezonnen (behoedzaam; bedachtzaam; omzichtig)
Translation Matrix for bezonnen:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
cautious | bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; omzichtig | alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; zorgvuldig |
Related Words for "bezonnen":
bezonnen form of bezinnen:
-
bezinnen
Conjugations for bezinnen:
o.t.t.
- bezin
- bezint
- bezint
- bezinnen
- bezinnen
- bezinnen
o.v.t.
- bezon
- bezon
- bezon
- bezonnen
- bezonnen
- bezonnen
v.t.t.
- heb bezonnen
- hebt bezonnen
- heeft bezonnen
- hebben bezonnen
- hebben bezonnen
- hebben bezonnen
v.v.t.
- had bezonnen
- had bezonnen
- had bezonnen
- hadden bezonnen
- hadden bezonnen
- hadden bezonnen
o.t.t.t.
- zal bezinnen
- zult bezinnen
- zal bezinnen
- zullen bezinnen
- zullen bezinnen
- zullen bezinnen
o.v.t.t.
- zou bezinnen
- zou bezinnen
- zou bezinnen
- zouden bezinnen
- zouden bezinnen
- zouden bezinnen
diversen
- bezin!
- bezint!
- bezonnen
- bezinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze