Dutch
Detailed Translations for binnenbreken from Dutch to English
binnenbreken:
-
binnenbreken
Conjugations for binnenbreken:
o.t.t.
- breek binnen
- breekt binnen
- breekt binnen
- breken binnen
- breken binnen
- breken binnen
o.v.t.
- brak binnen
- brak binnen
- brak binnen
- braken binnen
- braken binnen
- braken binnen
v.t.t.
- ben binnengebroken
- bent binnengebroken
- is binnengebroken
- zijn binnengebroken
- zijn binnengebroken
- zijn binnengebroken
v.v.t.
- was binnengebroken
- was binnengebroken
- was binnengebroken
- waren binnengebroken
- waren binnengebroken
- waren binnengebroken
o.t.t.t.
- zal binnenbreken
- zult binnenbreken
- zal binnenbreken
- zullen binnenbreken
- zullen binnenbreken
- zullen binnenbreken
o.v.t.t.
- zou binnenbreken
- zou binnenbreken
- zou binnenbreken
- zouden binnenbreken
- zouden binnenbreken
- zouden binnenbreken
diversen
- breek binnen!
- breekt binnen!
- binnengebroken
- binnenbrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for binnenbreken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
break in | binnenbreken | africhten; beroven; binnen breken; dier africhten; dresseren; een inbraak doen; in de rede vallen; inbreken; inbreuk maken; interrumperen; onderbreken; overtreden; trainen |