Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. binnenkrijgen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for binnenkrijgen from Dutch to English

binnenkrijgen:

binnenkrijgen verb (krijg binnen, krijgt binnen, kreeg binnen, kregen binnen, binnengekregen)

  1. binnenkrijgen (opslokken; zwelgen)
    to gulp down
    • gulp down verb (gulps down, gulped down, gulping down)

Conjugations for binnenkrijgen:

o.t.t.
  1. krijg binnen
  2. krijgt binnen
  3. krijgt binnen
  4. krijgen binnen
  5. krijgen binnen
  6. krijgen binnen
o.v.t.
  1. kreeg binnen
  2. kreeg binnen
  3. kreeg binnen
  4. kregen binnen
  5. kregen binnen
  6. kregen binnen
v.t.t.
  1. heb binnengekregen
  2. hebt binnengekregen
  3. heeft binnengekregen
  4. hebben binnengekregen
  5. hebben binnengekregen
  6. hebben binnengekregen
v.v.t.
  1. had binnengekregen
  2. had binnengekregen
  3. had binnengekregen
  4. hadden binnengekregen
  5. hadden binnengekregen
  6. hadden binnengekregen
o.t.t.t.
  1. zal binnenkrijgen
  2. zult binnenkrijgen
  3. zal binnenkrijgen
  4. zullen binnenkrijgen
  5. zullen binnenkrijgen
  6. zullen binnenkrijgen
o.v.t.t.
  1. zou binnenkrijgen
  2. zou binnenkrijgen
  3. zou binnenkrijgen
  4. zouden binnenkrijgen
  5. zouden binnenkrijgen
  6. zouden binnenkrijgen
diversen
  1. krijg binnen!
  2. krijgt binnen!
  3. binnengekregen
  4. binnenkrijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnenkrijgen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gulp down binnenkrijgen; opslokken; zwelgen doorslikken; slikken

Wiktionary Translations for binnenkrijgen:


Cross Translation:
FromToVia
binnenkrijgen recover; heal; reclaim; recoup; regain recouvrerretrouver, rentrer en possession ; acquérir de nouveau une chose qu’on perdre.