Dutch

Detailed Translations for component from Dutch to English

component:

component [de ~ (m)] noun

  1. de component (basisbestanddeel; onderdeel; deel; )
    the elementary component; the part; the element; the section; the segment; the ingredient; the parliamentary party; the share; the fundamental ingredient; the portion; the principle ingredient
  2. de component
    the hive
    – A file in which the system stores a portion of the registry (named for their resemblance to the cellular structure of a beehive). A hive is backed by a single file and a .log file, which are in either the systemrootSystem32Config folder or the systemrootProfilesusername folder. 1

Translation Matrix for component:

NounRelated TranslationsOther Translations
element basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk basiselement; basismateriaal; element
elementary component basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
fundamental ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
hive component bijenkorf; korf; mand
ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
parliamentary party basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk kamerfractie
part basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; deel; deeltje; fractie; gedeelte; onderdeeltje; part; portie; segment; stuk
portion basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; bijdrage; contributie; deel; erfdeel; erfenis; fractie; gedeelte; lidmaatschapsgeld; part; portie; segment; stuk; wat iemand erft
principle ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
section basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; afdeling; brigade; brokje; deel; departement; detachement; doorsnede; doorsnee; eindje; fractie; fragmentje; gedeelte; klein stukje; part; partje; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snijding; snippertje; stuk; stukje; tak
segment basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; rekeningcodesegment; segment; stuk
share basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; bijdrage; contingent; deel; groeifonds; inbreng; part; portie; quota; quotum
VerbRelated TranslationsOther Translations
hive korven
part loskoppelen; scheiden; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen; van elkaar gaan
segment in segmenten verdelen; segmenteren
share delen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
share deelachtig

Related Words for "component":

  • componenten