Dutch
Detailed Translations for continueren from Dutch to English
continueren:
-
continueren (doorgaan; voortzetten; vervolgen; aanhouden; voortgaan; verdergaan)
-
continueren (voortzetten; doorgaan; verdergaan; vervolgen; prolongeren)
Conjugations for continueren:
o.t.t.
- continueer
- continueert
- continueert
- continueren
- continueren
- continueren
o.v.t.
- continueerde
- continueerde
- continueerde
- continueerden
- continueerden
- continueerden
v.t.t.
- heb gecontinueerd
- hebt gecontinueerd
- heeft gecontinueerd
- hebben gecontinueerd
- hebben gecontinueerd
- hebben gecontinueerd
v.v.t.
- had gecontinueerd
- had gecontinueerd
- had gecontinueerd
- hadden gecontinueerd
- hadden gecontinueerd
- hadden gecontinueerd
o.t.t.t.
- zal continueren
- zult continueren
- zal continueren
- zullen continueren
- zullen continueren
- zullen continueren
o.v.t.t.
- zou continueren
- zou continueren
- zou continueren
- zouden continueren
- zouden continueren
- zouden continueren
en verder
- is gecontinueerd
- zijn gecontinueerd
diversen
- continueer!
- continueert!
- gecontinueerd
- continuerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for continueren:
Synonyms for "continueren":
Antonyms for "continueren":
Related Definitions for "continueren":
Wiktionary Translations for continueren:
continueren
verb
-
voortzetten
- continueren → continue