Dutch
Detailed Translations for dichtgooien from Dutch to English
dichtgooien:
-
dichtgooien
Conjugations for dichtgooien:
o.t.t.
- gooi dicht
- gooit dicht
- gooit dicht
- gooien dicht
- gooien dicht
- gooien dicht
o.v.t.
- gooide dicht
- gooide dicht
- gooide dicht
- gooiden dicht
- gooiden dicht
- gooiden dicht
v.t.t.
- heb dichtgegooid
- hebt dichtgegooid
- heeft dichtgegooid
- hebben dichtgegooid
- hebben dichtgegooid
- hebben dichtgegooid
v.v.t.
- had dichtgegooid
- had dichtgegooid
- had dichtgegooid
- hadden dichtgegooid
- hadden dichtgegooid
- hadden dichtgegooid
o.t.t.t.
- zal dichtgooien
- zult dichtgooien
- zal dichtgooien
- zullen dichtgooien
- zullen dichtgooien
- zullen dichtgooien
o.v.t.t.
- zou dichtgooien
- zou dichtgooien
- zou dichtgooien
- zouden dichtgooien
- zouden dichtgooien
- zouden dichtgooien
en verder
- is dichtgegooid
- zijn dichtgegooid
diversen
- gooi dicht!
- gooit dicht!
- dichtgegooid
- dichtgooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dichtgooien:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fill up | aanvulling; completering; supplement; suppletie; voltooiing | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fill in | dichtgooien | volmaken; volplempen; volschenken; volstorten; vullen |
fill up | dichtgooien | aanvullen; bijschenken; bijtanken; bijvullen; completeren; gaten dichten; opvullen; stoppen; tanken; toevoegen; vol maken; volmaken; volplempen; volstorten; voltallig maken; vullen |
External Machine Translations: