Dutch
Detailed Translations for documenteer from Dutch to English
documenteren:
-
documenteren
Conjugations for documenteren:
o.t.t.
- documenteer
- documenteert
- documenteert
- documenteren
- documenteren
- documenteren
o.v.t.
- documenteerde
- documenteerde
- documenteerde
- documenteerden
- documenteerden
- documenteerden
v.t.t.
- heb gedocumeteerd
- hebt gedocumeteerd
- heeft gedocumeteerd
- hebben gedocumeteerd
- hebben gedocumeteerd
- hebben gedocumeteerd
v.v.t.
- had gedocumeteerd
- had gedocumeteerd
- had gedocumeteerd
- hadden gedocumeteerd
- hadden gedocumeteerd
- hadden gedocumeteerd
o.t.t.t.
- zal documenteren
- zult documenteren
- zal documenteren
- zullen documenteren
- zullen documenteren
- zullen documenteren
o.v.t.t.
- zou documenteren
- zou documenteren
- zou documenteren
- zouden documenteren
- zouden documenteren
- zouden documenteren
en verder
- is gedocumeteerd
- zijn gedocumeteerd
diversen
- documenteer!
- documenteert!
- gedocumeteerd
- documeterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for documenteren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
document | acte; akte; bericht; bewijsstuk; document; geschreven stuk; geschrift; officieel stuk; papier; schriftuur; script | |
research | research | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
document | documenteren | archiveren; bewaren; opbergen; opslaan |
research | documenteren | iets opzoeken; naspeuren; naspeuring doen; nasporen; navorsen; nazoeken; onderzoeken; rechercheren; snuffelen; speuren |
Wiktionary Translations for documenteren:
documenteren
verb
documenteren
-
onderbouwen, staven
- documenteren → document
verb
-
to record in documents