Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. doorsneden:
  2. doorsnede:
  3. doorsnijden:
  4. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for doorsneden from Dutch to English

doorsneden:


doorsnede:

doorsnede [de ~] noun

  1. de doorsnede
    the cross-cut; the section

Translation Matrix for doorsnede:

NounRelated TranslationsOther Translations
cross-cut doorsnede
section doorsnede aandeel; afdeling; basisbestanddeel; bestanddeel; brigade; brokje; component; deel; departement; detachement; doorsnee; eindje; element; fractie; fragmentje; gedeelte; ingrediënt; klein stukje; onderdeel; part; partje; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snijding; snippertje; stuk; stukje; tak
- diameter

Related Words for "doorsnede":


Synonyms for "doorsnede":


Related Definitions for "doorsnede":

  1. het breedste deel van de cirkel1
    • wat is de doorsnede van deze cirkel?1
  2. alsof je het doormidden gesneden hebt1
    • ik teken de doorsnede van een appel1
  3. gemiddeld, gewoon1
    • de doorsnee Hollander1

Wiktionary Translations for doorsnede:

doorsnede
noun
  1. doorsnijvlak
  2. diameter
doorsnede
noun
  1. in set theory
  2. length of this line
  3. section formed by a plane cutting through an object

doorsneden form of doorsnijden:

doorsnijden verb (snijd door, snijdt door, sneed door, sneden door, doorgesneden)

  1. doorsnijden
    to cut through; to slice
    • cut through verb (cuts through, cut through, cutting through)
    • slice verb (slices, sliced, slicing)

Conjugations for doorsnijden:

o.t.t.
  1. snijd door
  2. snijdt door
  3. snijdt door
  4. snijden door
  5. snijden door
  6. snijden door
o.v.t.
  1. sneed door
  2. sneed door
  3. sneed door
  4. sneden door
  5. sneden door
  6. sneden door
v.t.t.
  1. heb doorgesneden
  2. hebt doorgesneden
  3. heeft doorgesneden
  4. hebben doorgesneden
  5. hebben doorgesneden
  6. hebben doorgesneden
v.v.t.
  1. had doorgesneden
  2. had doorgesneden
  3. had doorgesneden
  4. hadden doorgesneden
  5. hadden doorgesneden
  6. hadden doorgesneden
o.t.t.t.
  1. zal doorsnijden
  2. zult doorsnijden
  3. zal doorsnijden
  4. zullen doorsnijden
  5. zullen doorsnijden
  6. zullen doorsnijden
o.v.t.t.
  1. zou doorsnijden
  2. zou doorsnijden
  3. zou doorsnijden
  4. zouden doorsnijden
  5. zouden doorsnijden
  6. zouden doorsnijden
en verder
  1. is doorgesneden
  2. zijn doorgesneden
diversen
  1. snijd door!
  2. snijdt door!
  3. doorgesneden
  4. doorsnijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorsnijden:

NounRelated TranslationsOther Translations
slice moot; plak; plakje; schijf; schijfje; segment; spatel; tranche
VerbRelated TranslationsOther Translations
cut through doorsnijden doorknippen
slice doorsnijden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cut through doorgesneden

Wiktionary Translations for doorsnijden:

doorsnijden
verb
  1. in twee losse stukken snijden
  2. dwars door een bepaald gebied voeren

Cross Translation:
FromToVia
doorsnijden dissect; cut sectionnerdiviser en plusieurs parties ou sections.