Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. doorwroeten:


Dutch

Detailed Translations for doorwroeten from Dutch to English

doorwroeten:

doorwroeten verb (wroet door, wroette door, wroetten door, doorgewroet)

  1. doorwroeten (wroetend onderzoeken)
    to root; to rout; to burrow
    • root verb (roots, rooted, rooting)
    • rout verb (routs, routed, routing)
    • burrow verb (burrows, burrowed, burrowing)

Conjugations for doorwroeten:

o.t.t.
  1. wroet door
  2. wroet door
  3. wroet door
  4. wroeten door
  5. wroeten door
  6. wroeten door
o.v.t.
  1. wroette door
  2. wroette door
  3. wroette door
  4. wroetten door
  5. wroetten door
  6. wroetten door
v.t.t.
  1. heb doorgewroet
  2. hebt doorgewroet
  3. heeft doorgewroet
  4. hebben doorgewroet
  5. hebben doorgewroet
  6. hebben doorgewroet
v.v.t.
  1. had doorgewroet
  2. had doorgewroet
  3. had doorgewroet
  4. hadden doorgewroet
  5. hadden doorgewroet
  6. hadden doorgewroet
o.t.t.t.
  1. zal doorwroeten
  2. zult doorwroeten
  3. zal doorwroeten
  4. zullen doorwroeten
  5. zullen doorwroeten
  6. zullen doorwroeten
o.v.t.t.
  1. zou doorwroeten
  2. zou doorwroeten
  3. zou doorwroeten
  4. zouden doorwroeten
  5. zouden doorwroeten
  6. zouden doorwroeten
diversen
  1. wroet door!
  2. wroet door!
  3. doorgewroet
  4. doorwroetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorwroeten:

NounRelated TranslationsOther Translations
burrow grot; hol; hol van een dier; leger; nest; schuilplaats; spelonk
root hoofdmap
VerbRelated TranslationsOther Translations
burrow doorwroeten; wroetend onderzoeken rondwroeten; snuffelen; woelen; wroeten; wurmen
root doorwroeten; wroetend onderzoeken graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; vastgroeien; wegkapen; woelen; wortel schieten; wortelen; wroeten; wurmen
rout doorwroeten; wroetend onderzoeken graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen; woelen; wroeten; wurmen