Noun | Related Translations | Other Translations |
concluding piece
|
finale; laatste opvoering; slotstuk; sluitstuk
|
|
end
|
einde; finale
|
afstand; beëindiging; distantie; einde; eindpunt; end; slot; sluiting
|
final
|
einde; eindstrijd; finale
|
|
final piece
|
finale; laatste opvoering; slotstuk; sluitstuk
|
|
finale
|
finale; laatste opvoering; slotstuk; sluitstuk
|
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
end
|
|
aankomen; afgrenzen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; begrenzen; belanden; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; finishen; geraken; gesprek beëindigen; halthouden; klaarkrijgen; klaarmaken; naar einde toewerken; ophouden; stoppen; ten einde lopen; teneindelopen; terechtkomen; van grenzen voorzien; verzeilen; volbrengen; volmaken; voltooien
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
final
|
|
absoluut; achterste; beslissend; definitief; definitieve; doorslaggevend; finaal; laatste; onverandelijk; onvoorwaardelijk; permanent; pertinent; ten enenmale; terminaal; uiteindelijk; vast en zeker; vastgesteld; vaststaand; volstrekt; voorgoed; zeker
|