Dutch
Detailed Translations for gekheid maken from Dutch to English
gekheid maken:
-
gekheid maken
Conjugations for gekheid maken:
o.t.t.
- maak gekheid
- maakt gekheid
- maakt gekheid
- maken gekheid
- maken gekheid
- maken gekheid
o.v.t.
- maakte gekheid
- maakte gekheid
- maakte gekheid
- maakten gekheid
- maakten gekheid
- maakten gekheid
v.t.t.
- heb gekheid gemaakt
- hebt gekheid gemaakt
- heeft gekheid gemaakt
- hebben gekheid gemaakt
- hebben gekheid gemaakt
- hebben gekheid gemaakt
v.v.t.
- had gekheid gemaakt
- had gekheid gemaakt
- had gekheid gemaakt
- hadden gekheid gemaakt
- hadden gekheid gemaakt
- hadden gekheid gemaakt
o.t.t.t.
- zal gekheid maken
- zult gekheid maken
- zal gekheid maken
- zullen gekheid maken
- zullen gekheid maken
- zullen gekheid maken
o.v.t.t.
- zou gekheid maken
- zou gekheid maken
- zou gekheid maken
- zouden gekheid maken
- zouden gekheid maken
- zouden gekheid maken
diversen
- maak gekheid!
- maakt gekheid!
- gekheid gemaakt
- gekheid makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gekheid maken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
joke | aardigheid; bak; canard; farce; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; grappenmakerij; grol; kwinkslag; lolletje; mop; pretje; scherts; schertsvertoning; ui | |
kid | dreumes; geitje; hummel; joch; jochie; klein jongetje; klein kind; kleintje; peuter; uk; worm; wurm | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
joke | gekheid maken | badineren; dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; grappen maken; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen |
kid | gekheid maken | grappen maken; wijsmaken |