Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. geloofwaardigheid:
  2. geloofwaardig:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for geloofwaardigheid:
    • plausibility


Dutch

Detailed Translations for geloofwaardigheid from Dutch to English

geloofwaardigheid:

geloofwaardigheid [de ~ (v)] noun

  1. de geloofwaardigheid (betrouwbaarheid)
    the reliability
  2. de geloofwaardigheid
    the credibleness; the believability; the credibility
    – the quality of being believable or trustworthy 1

Translation Matrix for geloofwaardigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
believability geloofwaardigheid
credibility geloofwaardigheid
credibleness geloofwaardigheid
reliability betrouwbaarheid; geloofwaardigheid betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid

Related Words for "geloofwaardigheid":


Wiktionary Translations for geloofwaardigheid:

geloofwaardigheid
noun
  1. de mate waarin iets of iemand verdient geloofd te worden
geloofwaardigheid
noun
  1. reputation impacting one's ability to be believed

Cross Translation:
FromToVia
geloofwaardigheid credibility; credit Glaubwürdigkeit — Glaubwürdigsein; glaubwürdige Eigenschaft

geloofwaardigheid form of geloofwaardig:


Translation Matrix for geloofwaardig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
acceptable aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk aanvaardbaar; courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon
believable aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
credible aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
plausible aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk vermoedelijk; waarschijnlijk
reasonable aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk aannemelijk; billijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; geschikt; hebbelijk; logisch; op goede gronden steunend; passende; redelijk; schappelijk; solide; steekhoudend
reliable aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk bedrijfszeker; betrouwbaar; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; degelijk; deugdelijk; fideel; fleurig; gedegen; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; van goede hoedanigheid; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
likely aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk vermoedelijk; waarschijnlijk

Related Words for "geloofwaardig":


Wiktionary Translations for geloofwaardig:

geloofwaardig
adjective
  1. het waard zijn om in te geloven (omdat het waarschijnlijk is), plausibel
geloofwaardig
adjective
  1. authentic or convincing

Cross Translation:
FromToVia
geloofwaardig credible glaubwürdigvon Personen oder Berichten: so, dass man ihm glauben kann