Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gerechtigdheid:
  2. gerechtigd:


Dutch

Detailed Translations for gerechtigdheid from Dutch to English

gerechtigdheid:

gerechtigdheid [de ~ (v)] noun

  1. de gerechtigdheid (gegrondheid)
    the justness; the rightness; the soundness

Translation Matrix for gerechtigdheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
justness gegrondheid; gerechtigdheid
rightness gegrondheid; gerechtigdheid correctheid
soundness gegrondheid; gerechtigdheid betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid; gaafheid; gedegenheid; goede kwaliteit; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid; soliditeit; stevigheid

Related Words for "gerechtigdheid":


gerechtigdheid form of gerechtigd:

gerechtigd adj

  1. gerechtigd (gewettigd)
    entitled; authorized; authorised

Translation Matrix for gerechtigd:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
authorised gerechtigd; gewettigd bevoegd; geautoriseerd; gezaghebbend; met gezag bekleed
authorized gerechtigd; gewettigd bevoegd; geautoriseerd; gezaghebbend; met gezag bekleed
entitled gerechtigd; gewettigd

Related Words for "gerechtigd":