Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gewroet:
  2. wroeten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gewroet from Dutch to English

gewroet:

gewroet [het ~] noun

  1. het gewroet (gewoel)
    the rooting; the burrowing; the drudgery; the grubbing
  2. het gewroet
    the rooting

Translation Matrix for gewroet:

NounRelated TranslationsOther Translations
burrowing gewoel; gewroet
drudgery gewoel; gewroet afbeulen; beulswerk; geploeter; gezwoeg; hels karwei; koeliewerk; lijfeigenenwerk; slavenarbeid; slavenwerk; tobben
grubbing gewoel; gewroet
rooting gewoel; gewroet
ModifierRelated TranslationsOther Translations
burrowing wroetend

wroeten:

wroeten verb (wroet, wroette, wroetten, gewroet)

  1. wroeten (woelen; wurmen)
    to drudge; to churn; to turn about; to root; to burrow; to rout
    • drudge verb (drudges, drudged, drudging)
    • churn verb (churns, churned, churning)
    • turn about verb (turns about, turned about, turning about)
    • root verb (roots, rooted, rooting)
    • burrow verb (burrows, burrowed, burrowing)
    • rout verb (routs, routed, routing)

Conjugations for wroeten:

o.t.t.
  1. wroet
  2. wroet
  3. wroet
  4. wroeten
  5. wroeten
  6. wroeten
o.v.t.
  1. wroette
  2. wroette
  3. wroette
  4. wroetten
  5. wroetten
  6. wroetten
v.t.t.
  1. heb gewroet
  2. hebt gewroet
  3. heeft gewroet
  4. hebben gewroet
  5. hebben gewroet
  6. hebben gewroet
v.v.t.
  1. had gewroet
  2. had gewroet
  3. had gewroet
  4. hadden gewroet
  5. hadden gewroet
  6. hadden gewroet
o.t.t.t.
  1. zal wroeten
  2. zult wroeten
  3. zal wroeten
  4. zullen wroeten
  5. zullen wroeten
  6. zullen wroeten
o.v.t.t.
  1. zou wroeten
  2. zou wroeten
  3. zou wroeten
  4. zouden wroeten
  5. zouden wroeten
  6. zouden wroeten
diversen
  1. wroet!
  2. wroet!
  3. gewroet
  4. wroetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wroeten:

NounRelated TranslationsOther Translations
burrow grot; hol; hol van een dier; leger; nest; schuilplaats; spelonk
churn botervat; karn; karnton
drudge huissloof; moeke; sloof
root hoofdmap
VerbRelated TranslationsOther Translations
burrow woelen; wroeten; wurmen doorwroeten; rondwroeten; snuffelen; wroetend onderzoeken
churn woelen; wroeten; wurmen karnen; kolken; omroeren; roeren; wervelen; wielen
drudge woelen; wroeten; wurmen afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen
root woelen; wroeten; wurmen doorwroeten; graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; vastgroeien; wegkapen; wortel schieten; wortelen; wroetend onderzoeken
rout woelen; wroeten; wurmen doorwroeten; graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen; wroetend onderzoeken
turn about woelen; wroeten; wurmen

Wiktionary Translations for wroeten:

wroeten
verb
  1. to dig a hole
  2. rummage, root out