Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gezaghebbers:
  2. gezaghebber:


Dutch

Detailed Translations for gezaghebbers from Dutch to English

gezaghebbers:


gezaghebbers form of gezaghebber:

gezaghebber [de ~ (m)] noun

  1. de gezaghebber (gezagsdrager)
    the authority

Translation Matrix for gezaghebber:

NounRelated TranslationsOther Translations
authority gezaghebber; gezagsdrager autorisatie; autoriteit; bevoegd zijn; bevoegdheid; deskundige; expert; fiat; geven van volmacht; gezag; gezagsorgaan; heerschappij; instantie; kracht; lastbrief; lastgeving; licentie; macht; machtiging; mandaat; procuratie; specialist; toestemming; vakkundige; vergunning; vermogen; volmacht

Related Words for "gezaghebber":