Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. het gebonden zijn:


Dutch

Detailed Translations for het gebonden zijn from Dutch to English

het gebonden zijn:

het gebonden zijn [znw.] noun

  1. het gebonden zijn (band; binding; gebondenheid)
    the binding; the band; the bond; the thickness; the link

Translation Matrix for het gebonden zijn:

NounRelated TranslationsOther Translations
band band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn band; bende; blaaskapel; fanfare; fanfarekorps; groep jongeren; harmonie; kapel; muziekkorps; strook
binding band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn binding; boekomslag; gegevensbinding; kaft; omslag
bond band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn aansluiting; akkoord; band; bankpost; binding; bond; bondgenootschap; borg; borgtocht; cautie; connectie; federatie; garantie; gebondenheid; liaison; liga; link; obligatie; obligatielening; onderpand; pact; pand; relatie; samenhang; securiteit; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; waarborg; waarborging; waarborgsom; waardepapier
link band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn OLE/DDE-koppeling; aansluiting; band; connectie; hyperlink; koppeling; liaison; lijnverbinding; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; schalm; verband; verbinding
thickness band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn
VerbRelated TranslationsOther Translations
binding binden; boekbinden; inbinden
link aansluiten; bijeen voegen; combineren; koppelen; onderling verbinden; paren; samenkoppelen; samenvoegen; van verband voorzien; verbinden
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
binding bindend; bindende; dwingend; streng; strikt; stringent

Related Translations for het gebonden zijn