Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. infiltreren:


Dutch

Detailed Translations for infiltreren from Dutch to English

infiltreren:

infiltreren verb (infiltreer, infiltreert, infiltreerde, infiltreerden, geïnfiltreerd)

  1. infiltreren (binnendringen; indringen)
    to infiltrate; intrude; to penetrate; to invade; to break into
    • infiltrate verb (infiltrates, infiltrated, infiltrating)
    • intrude verb
    • penetrate verb (penetrates, penetrated, penetrating)
    • invade verb (invades, invaded, invading)
    • break into verb (breaks into, broke into, breaking into)

Conjugations for infiltreren:

o.t.t.
  1. infiltreer
  2. infiltreert
  3. infiltreert
  4. infiltreren
  5. infiltreren
  6. infiltreren
o.v.t.
  1. infiltreerde
  2. infiltreerde
  3. infiltreerde
  4. infiltreerden
  5. infiltreerden
  6. infiltreerden
v.t.t.
  1. ben geïnfiltreerd
  2. bent geïnfiltreerd
  3. is geïnfiltreerd
  4. zijn geïnfiltreerd
  5. zijn geïnfiltreerd
  6. zijn geïnfiltreerd
v.v.t.
  1. was geïnfiltreerd
  2. was geïnfiltreerd
  3. was geïnfiltreerd
  4. waren geïnfiltreerd
  5. waren geïnfiltreerd
  6. waren geïnfiltreerd
o.t.t.t.
  1. zal infiltreren
  2. zult infiltreren
  3. zal infiltreren
  4. zullen infiltreren
  5. zullen infiltreren
  6. zullen infiltreren
o.v.t.t.
  1. zou infiltreren
  2. zou infiltreren
  3. zou infiltreren
  4. zouden infiltreren
  5. zouden infiltreren
  6. zouden infiltreren
diversen
  1. infiltreer!
  2. infiltreert!
  3. geïnfiltreerd
  4. infiltrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for infiltreren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
break into binnendringen; indringen; infiltreren aanbreken; beginnen; binnendringen; binnenvallen; een begin nemen; indringen; invallen; penetreren
infiltrate binnendringen; indringen; infiltreren
intrude binnendringen; indringen; infiltreren
invade binnendringen; indringen; infiltreren binnendringen; binnenmarcheren; binnentrekken; binnenvallen; invallen
penetrate binnendringen; indringen; infiltreren binnen gaan; binnendringen; binnenvallen; doordringen; indringen; invallen; penetreren