Dutch
Detailed Translations for ingreep from Dutch to English
ingreep:
-
de ingreep (interventie; tussenkomst; inmenging)
Translation Matrix for ingreep:
Noun | Related Translations | Other Translations |
interference | ingreep; inmenging; interventie; tussenkomst | bemoeienis; breuk; inlating; inmenging; interruptie; onderbreking; opstootje; ordeverstoring; rel; stoornis; verbreking; verstoring |
intervention | ingreep; inmenging; interventie; tussenkomst | breuk; interruptie; onderbreking; verbreking |
ingreep form of ingrijpen:
-
ingrijpen (tussenbeide komen; interfereren; interveniëren; tussenkomen; interrumperen; bemiddelen)
-
ingrijpen (toetasten; toegrijpen; zich bedienen; grijpen; aanpakken)
Conjugations for ingrijpen:
o.t.t.
- grijp in
- grijpt in
- grijpt in
- grijpen in
- grijpen in
- grijpen in
o.v.t.
- greep in
- greep in
- greep in
- grepen in
- grepen in
- grepen in
v.t.t.
- heb ingegrepen
- hebt ingegrepen
- heeft ingegrepen
- hebben ingegrepen
- hebben ingegrepen
- hebben ingegrepen
v.v.t.
- had ingegrepen
- had ingegrepen
- had ingegrepen
- hadden ingegrepen
- hadden ingegrepen
- hadden ingegrepen
o.t.t.t.
- zal ingrijpen
- zult ingrijpen
- zal ingrijpen
- zullen ingrijpen
- zullen ingrijpen
- zullen ingrijpen
o.v.t.t.
- zou ingrijpen
- zou ingrijpen
- zou ingrijpen
- zouden ingrijpen
- zouden ingrijpen
- zouden ingrijpen
diversen
- grijp in!
- grijpt in!
- ingegrepen
- ingrijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ingrijpen:
Wiktionary Translations for ingrijpen:
ingrijpen
ingrijpen
verb
-
to come between, or to be between, persons or things