Dutch
Detailed Translations for ingroeien from Dutch to English
ingroeien:
-
ingroeien
Conjugations for ingroeien:
o.t.t.
- groei in
- groeit in
- groeit in
- groeien in
- groeien in
- groeien in
o.v.t.
- groeide in
- groeide in
- groeide in
- groeiden in
- groeiden in
- groeiden in
v.t.t.
- ben ingegroeid
- bent ingegroeid
- is ingegroeid
- zijn ingegroeid
- zijn ingegroeid
- zijn ingegroeid
v.v.t.
- was ingegroeid
- was ingegroeid
- was ingegroeid
- waren ingegroeid
- waren ingegroeid
- waren ingegroeid
o.t.t.t.
- zal ingroeien
- zult ingroeien
- zal ingroeien
- zullen ingroeien
- zullen ingroeien
- zullen ingroeien
o.v.t.t.
- zou ingroeien
- zou ingroeien
- zou ingroeien
- zouden ingroeien
- zouden ingroeien
- zouden ingroeien
diversen
- groei in!
- groeit in!
- ingegroeid
- ingroeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ingroeien:
Verb | Related Translations | Other Translations |
grow into | ingroeien | ontgroeien; uitwassen |