Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. instandhouden:


Dutch

Detailed Translations for instandhouden from Dutch to English

instandhouden:

instandhouden [znw.] noun

  1. instandhouden
    the maintaining

instandhouden verb (hou in stand, houdt in stand, hield in stand, hielden in stand, in stand gehouden)

  1. instandhouden (conserveren)
    to maintain; to preserve; to protect; to keep up; to save
    • maintain verb (maintains, maintained, maintaining)
    • preserve verb (preserves, preserved, preserving)
    • protect verb (protects, protected, protecting)
    • keep up verb (keeps up, kept up, keeping up)
    • save verb (saves, saved, saving)

Conjugations for instandhouden:

o.t.t.
  1. hou in stand
  2. houdt in stand
  3. houdt in stand
  4. houden in stand
  5. houden in stand
  6. houden in stand
o.v.t.
  1. hield in stand
  2. hield in stand
  3. hield in stand
  4. hielden in stand
  5. hielden in stand
  6. hielden in stand
v.t.t.
  1. heb in stand gehouden
  2. hebt in stand gehouden
  3. heeft in stand gehouden
  4. hebben in stand gehouden
  5. hebben in stand gehouden
  6. hebben in stand gehouden
v.v.t.
  1. had in stand gehouden
  2. had in stand gehouden
  3. had in stand gehouden
  4. hadden in stand gehouden
  5. hadden in stand gehouden
  6. hadden in stand gehouden
o.t.t.t.
  1. zal instandhouden
  2. zult instandhouden
  3. zal instandhouden
  4. zullen instandhouden
  5. zullen instandhouden
  6. zullen instandhouden
o.v.t.t.
  1. zou instandhouden
  2. zou instandhouden
  3. zou instandhouden
  4. zouden instandhouden
  5. zouden instandhouden
  6. zouden instandhouden
en verder
  1. ben in stand gehouden
  2. bent in stand gehouden
  3. is in stand gehouden
  4. zijn in stand gehouden
  5. zijn in stand gehouden
  6. zijn in stand gehouden
diversen
  1. hou in stand!
  2. houdt in stand!
  3. in stand gehouden
  4. in stand houdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for instandhouden:

NounRelated TranslationsOther Translations
keep up in goede staat houden; onderhoud
maintaining instandhouden
preserve geconserveerd voedsel; inmaak; jam
VerbRelated TranslationsOther Translations
keep up conserveren; instandhouden aanhouden; behouden; continueren; doorgaan; doorzetten; hooghouden; in de hoogte houden; in stand houden; omhooghouden; onderhouden; ophouden; standhouden; verdergaan; vervolgen; volharden; volhouden; voortgaan; voortzetten
maintain conserveren; instandhouden behouden; blijven hangen; financieel steunen; handhaven; in stand houden; onderhouden; stand houden; vast blijven hangen
maintaining staande houden
preserve conserveren; instandhouden balsemen; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaren; conserveren; handhaven; in blik conserveren; inbalsemen; inblikken; inleggen; inmaken; stand houden; verduurzamen
protect conserveren; instandhouden afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; hoeden; in bescherming nemen; opkomen voor; van alarm voorzien; verdedigen; vrijwaren
save conserveren; instandhouden behoeden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; besparen; bewaren; bezuinigen; bijeenzamelen; geld besparen; in acht nemen; korten; matigen; minder gebruiken; ontzien; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; opslaan; opzij leggen; redden; sparen; vergaren; verschonen; verzamelen; wegzetten
ModifierRelated TranslationsOther Translations
save behalve; behoudens; buiten; met uitsluiting van; uitgezonderd