Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. integriteit:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for integriteit from Dutch to English

integriteit:

integriteit [de ~ (v)] noun

  1. de integriteit
    the integrity; the uprightness
  2. de integriteit (gegevensintegriteit)
    the integrity; the data integrity
    – The accuracy of data and its conformity to its expected value, especially after being transmitted or processed. 1

Translation Matrix for integriteit:

NounRelated TranslationsOther Translations
data integrity gegevensintegriteit; integriteit
integrity gegevensintegriteit; integriteit eerlijkheid; onkreukbaarheid; oprechtheid; rechtschapenheid
uprightness integriteit eerlijkheid; onkreukbaarheid; oprechtheid; rechtschapenheid

Wiktionary Translations for integriteit:

integriteit
noun
  1. onschendbaarheid, eerlijkheid, oprechtheid
integriteit
noun
  1. integrity