Summary
Dutch to English: more detail...
- intrigerend:
- intrigeren:
-
Wiktionary:
- intrigerend → intriguing, elaborate
- intrigeren → intrigue, maneuver
Dutch
Detailed Translations for intrigerend from Dutch to English
intrigerend:
-
intrigerend
Translation Matrix for intrigerend:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
enchanting | intrigerend | aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; beheksend; bekoorlijk; betoverend; bevallig; boeiend; charmant; dottig; enig; fascinerend; integrerend; knap; lief; magisch; mooi; schattig; snoezig; toverachtig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend |
intriguing | intrigerend | boeiend; fascinerend; integrerend |
Wiktionary Translations for intrigerend:
intrigerend
adjective
-
causing a desire to know more
-
flashy or fancy
intrigerend form of intrigeren:
Conjugations for intrigeren:
o.t.t.
- intrigeer
- intrigeert
- intrigeert
- intrigeren
- intrigeren
- intrigeren
o.v.t.
- intrigeerde
- intrigeerde
- intrigeerde
- intrigeerden
- intrigeerden
- intrigeerden
v.t.t.
- ben geïntrigeerd
- bent geïntrigeerd
- is geïntrigeerd
- zijn geïntrigeerd
- zijn geïntrigeerd
- zijn geïntrigeerd
v.v.t.
- was geïntrigeerd
- was geïntrigeerd
- was geïntrigeerd
- waren geïntrigeerd
- waren geïntrigeerd
- waren geïntrigeerd
o.t.t.t.
- zal intrigeren
- zult intrigeren
- zal intrigeren
- zullen intrigeren
- zullen intrigeren
- zullen intrigeren
o.v.t.t.
- zou intrigeren
- zou intrigeren
- zou intrigeren
- zouden intrigeren
- zouden intrigeren
- zouden intrigeren
en verder
- heb geïntigreerd
- hebt geïntigreerd
- heeft geïntigreerd
- hebben geïntigreerd
- hebben geïntigreerd
- hebben geïntigreerd
diversen
- intrigeer!
- intrigeert!
- geïntrigeerd
- intrigerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for intrigeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
intrigue | gekonkel; intrige; konkelarij | |
scheme | doel; doeleinde; inzet; kleurenschema; opzet; plan; planning; schema; stelsel; streven; systeem; toeleg | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
captivate | boeien; fascineren; intrigeren | aandacht vasthouden; boeien; gekluisterd zitten |
connive | intrigeren; konkelen; kuipen | |
enchant | boeien; fascineren; intrigeren | bekoren; bevallen; blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken |
enthral | boeien; fascineren; intrigeren | aandacht vasthouden; boeien; gekluisterd zitten |
enthrall | boeien; fascineren; intrigeren | aandacht vasthouden; boeien; gekluisterd zitten |
fascinate | boeien; fascineren; intrigeren | bekoren; bevallen; blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken |
intrigue | boeien; fascineren; intrigeren | |
scheme | intrigeren; konkelen; kuipen |
Wiktionary Translations for intrigeren:
intrigeren
verb
intrigeren
verb
-
(intransitive) to intrigue, manipulate, plot, scheme
-
plan