Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. knik:
  2. knikken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for knik from Dutch to English

knik:

knik [de ~ (m)] noun

  1. de knik (knak)
    the kink; the crack
  2. de knik (strubbeling)
    the hitch; the trouble; the problem

Translation Matrix for knik:

NounRelated TranslationsOther Translations
crack knak; knik bam; barst; breuk; coryfee; crack; explosie; geweldenaar; kei; kiertje; knal; krak; kraken; ontploffing; plof; scheur
hitch knik; strubbeling hapering; kink in de kabel
kink knak; knik draai; kink; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming
problem knik; strubbeling complicatie; geval; interpellatie; kwestie; opgaaf; opgave; probleem; probleemgeval; vraag; vraagstuk; zwaarte
trouble knik; strubbeling bemoeilijking; beroering; chaos; ellende; gedram; gehannes; gestuntel; gevaar; gezanik; gezeur; heksenketel; hinder; keet; kommer; kwaal; kwel; lastigheid; malheur; misère; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onraad; onrust; onspoed; opstootje; ordeverstoring; overlast; pech; puinhoop; ramp; rampspoed; regelloosheid; rel; roerigheid; rottigheid; slepende ziekte; stoornis; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen; wanorde; wanordelijkheid; zootje
VerbRelated TranslationsOther Translations
crack aan stukken springen; een krakend geluid maken; huizen kraken; klieven; kloven; knakken; knallen; knappen; kraken; losbreken; loskoppelen; openbreken; openrukken; opensperren; scheiden; splijten; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteensplijten; uitsplitsen
trouble lastig maken; lastigvallen; teisteren

Related Words for "knik":


Wiktionary Translations for knik:

knik
noun
  1. instance of moving one's head
  2. physical tilt or bend

knik form of knikken:

knikken verb (knik, knikt, knikte, knikten, geknikt)

  1. knikken (jaknikken)
    to nod; to agree; to shake one's head
    • nod verb (nods, nodded, nodding)
    • agree verb (agrees, agreed, agreeing)
    • shake one's head verb (shakes one's head, shook one's head, shaking one's head)

Conjugations for knikken:

o.t.t.
  1. knik
  2. knikt
  3. knikt
  4. knikken
  5. knikken
  6. knikken
o.v.t.
  1. knikte
  2. knikte
  3. knikte
  4. knikten
  5. knikten
  6. knikten
v.t.t.
  1. heb geknikt
  2. hebt geknikt
  3. heeft geknikt
  4. hebben geknikt
  5. hebben geknikt
  6. hebben geknikt
v.v.t.
  1. had geknikt
  2. had geknikt
  3. had geknikt
  4. hadden geknikt
  5. hadden geknikt
  6. hadden geknikt
o.t.t.t.
  1. zal knikken
  2. zult knikken
  3. zal knikken
  4. zullen knikken
  5. zullen knikken
  6. zullen knikken
o.v.t.t.
  1. zou knikken
  2. zou knikken
  3. zou knikken
  4. zouden knikken
  5. zouden knikken
  6. zouden knikken
diversen
  1. knik!
  2. knikt!
  3. geknikt
  4. knikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for knikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
nod hoofdknik
VerbRelated TranslationsOther Translations
agree jaknikken; knikken accorderen; afspreken; bijvallen; congruent zijn; eens worden; gelijk geven; goed vinden; instemmen; kloppen; overeenkomen; overeenstemmen; rugsteunen; steunen; toestaan; toestemmen
nod jaknikken; knikken niet oppassen; wenken; zitten suffen
shake one's head jaknikken; knikken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
agree akkoord; in orde; mee eens

Related Words for "knikken":


Related Definitions for "knikken":

  1. hoofd op en neer bewegen om ja te zeggen of te groeten1
    • de leraar knikte dat het goed was1

Wiktionary Translations for knikken:

knikken
verb
  1. een verticale beweging met het hoofd maken
    • knikkennod
knikken
verb
  1. incline the head up and down

Cross Translation:
FromToVia
knikken nod faire un signe de tête — Faire un signe de salutation ou d’acquiescement ; opiner.