Translate kolder from Dutch to English

Remove Ads

Summary

Dutch to English: more detail...

kolder:
- jerkin; staggers; nonsense; baloney; twaddle; humbug; folly; tattle; piffle

Dutch

Detailed Translations for kolder from Dutch to English

kolder:

kolder [de ~ (m)] noun

de kolder (wambuis)
the jerkin; the staggers
- jerkin [the ~] noun
- staggers [the ~] noun
de kolder (kletskoek; humbug; flauwekul; gebeuzel; nonsens; gezwam; apekool; rimram; klets; geleuter; kul; kolderverhaal; waanzin; larie; gezwets)
the nonsense; the baloney; the twaddle; the humbug; the folly; the tattle; the piffle
- nonsense [the ~] noun
- baloney [the ~] noun
- twaddle [the ~] noun
- humbug [the ~] noun
- folly [the ~] noun
- tattle [the ~] noun
- piffle [the ~] noun

Translation Matrix for kolder:

Noun	Related Translations	Other Translations
baloney	apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin	flut; gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat
folly	apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin	dwaasheid; gein; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; jolijt; keet; leut; lol; malheid; plezier; pret; uitzinnigheid; verdwaasdheid; verdwazing; zotheid
humbug	apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin	flut
jerkin	kolder; wambuis
nonsense	apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin	gebazel; gein; gekkenpraat; humbug; jolijt; keet; klets; kletspraat; kul; larie; leut; lol; malheid; mallepraat; nonsens; onzin; plezier; pret; quatsch; wartaal; zotteklap
piffle	apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin	gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat
staggers	kolder; wambuis
tattle	apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin	klets; kletspraat; quatsch
twaddle	apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin	gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat
Verb	Related Translations	Other Translations
tattle		betrappen; overbrieven; snappen; uit de school klappen; verklikken
twaddle		kletspraat verkopen; lullen; zemelen; zeveren; zwammen; zwetsen

Related Words for "kolder":

kolderen, kolders, koldertje

External Machine Translations:

Remove Ads

Translate kolder from Dutch to English

Detailed Translations for kolder from Dutch to English

kolder:

kolder [de ~ (m)] noun

de kolder (wambuis)

de kolder (kletskoek; humbug; flauwekul; gebeuzel; nonsens; gezwam; apekool; rimram; klets; geleuter; kul; kolderverhaal; waanzin; larie; gezwets)

Translation Matrix for kolder:

Related Words for "kolder":