Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate krampen

Translate krampen from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

krampen:
- cramps
kramp:
- convulsion; convulsive movement; spasm; labour pain; fit; cramp; muscle-contraction; attack of gout; pulling
Wiktionary:
- kramp → cramp, spasm
- kramp → bracket, parenthesis

Dutch

Detailed Translations for krampen from Dutch to English

krampen:

krampen [de ~] noun, plural

de krampen (spiersamentrekkingen)
the cramps
- cramps [the ~] noun

Translation Matrix for krampen:

Noun	Related Translations	Other Translations
cramps	krampen; spiersamentrekkingen	buikkramp; buikpijn

Related Words for "krampen":

kramp

kramp:

kramp [de ~] noun

de kramp (stuiptrekking; convulsie; samentrekking; stuip)
the convulsion; the convulsive movement; the spasm; the labour pain; the fit
- convulsion [the ~] noun
- convulsive movement [the ~] noun
- spasm [the ~] noun
- labour pain [the ~] noun
- fit [the ~] noun
de kramp (spiersamentrekking)
the cramp; the muscle-contraction; the spasm; the attack of gout; the pulling
- cramp [the ~] noun
- muscle-contraction [the ~] noun
- spasm [the ~] noun
- attack of gout [the ~] noun
- pulling [the ~] noun

Translation Matrix for kramp:

Noun	Related Translations	Other Translations
attack of gout	kramp; spiersamentrekking	jichtaanval
convulsion	convulsie; kramp; samentrekking; stuip; stuiptrekking	zenuwtrekken
convulsive movement	convulsie; kramp; samentrekking; stuip; stuiptrekking
cramp	kramp; spiersamentrekking	klem; klemhaak; kram; lijmtang
fit	convulsie; kramp; samentrekking; stuip; stuiptrekking	driftbui; fit; pasvorm; woedeaanval
labour pain	convulsie; kramp; samentrekking; stuip; stuiptrekking	perswee; wee
muscle-contraction	kramp; spiersamentrekking
pulling	kramp; spiersamentrekking
spasm	convulsie; kramp; samentrekking; spiersamentrekking; stuip; stuiptrekking
Verb	Related Translations	Other Translations
fit		aanbrengen; aankunnen; aanleggen; aanpassen; aanproberen; bijpassen; installeren; kloppen met; monteren en aansluiten; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; passen; plaatsen; proberen; stroken; stroken met
Adjective	Related Translations	Other Translations
fit		adequaat; arbeidsgeschikt; bekwaam; blakend; capabel; competent; fit; gepast; geschikt; getraind; gezond; in staat te werken; juist; passend; valide

Related Words for "kramp":

krampen

Wiktionary Translations for kramp:

kramp

noun

een toestand van onwillekeurige en aanhoudende samentrekking van een spier
- kramp → cramp

kramp

noun

painful contraction of a muscle
- cramp → kramp
contraction of a muscle
- spasm → kramp

Cross Translation:

From	To	Via
• kramp	→ bracket; parenthesis	↔ parenthèse — incise dans la phrase