Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. laten oversteken:


Dutch

Detailed Translations for laten oversteken from Dutch to English

laten oversteken:

laten oversteken verb (laat oversteken, liet oversteken, lieten oversteken, laten oversteken)

  1. laten oversteken
    to let cross
    • let cross verb (lets cross, let cross, letting cross)

Conjugations for laten oversteken:

o.t.t.
  1. laat oversteken
  2. laat oversteken
  3. laat oversteken
  4. laten oversteken
  5. laten oversteken
  6. laten oversteken
o.v.t.
  1. liet oversteken
  2. liet oversteken
  3. liet oversteken
  4. lieten oversteken
  5. lieten oversteken
  6. lieten oversteken
v.t.t.
  1. heb laten oversteken
  2. hebt laten oversteken
  3. heeft laten oversteken
  4. hebben laten oversteken
  5. hebben laten oversteken
  6. hebben laten oversteken
v.v.t.
  1. had laten oversteken
  2. had laten oversteken
  3. had laten oversteken
  4. hadden laten oversteken
  5. hadden laten oversteken
  6. hadden laten oversteken
o.t.t.t.
  1. zal laten oversteken
  2. zult laten oversteken
  3. zal laten oversteken
  4. zullen laten oversteken
  5. zullen laten oversteken
  6. zullen laten oversteken
o.v.t.t.
  1. zou laten oversteken
  2. zou laten oversteken
  3. zou laten oversteken
  4. zouden laten oversteken
  5. zouden laten oversteken
  6. zouden laten oversteken
diversen
  1. laat oversteken!
  2. laat oversteken!
  3. laten oversteken
  4. oversteken latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for laten oversteken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
let cross laten oversteken

Related Translations for laten oversteken