Dutch
Detailed Translations for looptijd from Dutch to English
looptijd:
-
de looptijd
Translation Matrix for looptijd:
Noun | Related Translations | Other Translations |
duration | looptijd | duur; langdurigheid; lengte; tijdsduur; tijdspanne; voortduring |
period | looptijd | epoch; epoche; era; menstruatie; ongesteldheid; periode; termijn; tijd; tijdperk; tijdruimte; tijdsbestek; tijdsduur; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak |
running time | looptijd | |
term | looptijd | aanduiding; benaming; benoeming; conditie; eis; frase; gezegde; naam; periode; schooltijd; term; termijn; tijdsbestek; tijdsduur; uitdrukking; vereiste; voorwaarde; zegswijze; zin |
Verb | Related Translations | Other Translations |
term | benoemen; een naam geven; noemen; vernoemen |