Dutch
Detailed Translations for losraken from Dutch to English
losraken:
Conjugations for losraken:
o.t.t.
- raak los
- raakt los
- raakt los
- raken los
- raken los
- raken los
o.v.t.
- raakte los
- raakte los
- raakte los
- raakten los
- raakten los
- raakten los
v.t.t.
- ben losgeraakt
- bent losgeraakt
- is losgeraakt
- zijn losgeraakt
- zijn losgeraakt
- zijn losgeraakt
v.v.t.
- was losgeraakt
- was losgeraakt
- was losgeraakt
- waren losgeraakt
- waren losgeraakt
- waren losgeraakt
o.t.t.t.
- zal losraken
- zult losraken
- zal losraken
- zullen losraken
- zullen losraken
- zullen losraken
o.v.t.t.
- zou losraken
- zou losraken
- zou losraken
- zouden losraken
- zouden losraken
- zouden losraken
diversen
- raak los!
- raakt los!
- losgeraakt
- losrakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for losraken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
release | loslating; losraken | amnestie; bevrijding; invrijheidstelling; kwijtschelding; loslating; ontzetting; redding; uitlaat; uitlaatpijp; verlossing; versie; vlampijp; vrijlating; vrijmaking; zaligheid |
Verb | Related Translations | Other Translations |
get loose | losgaan; loskomen; losraken | |
release | afhelpen; amnestie verlenen; bevrijden; bevrijden van; bevrijden van belegeraars; detacheren; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; lanceren; laten gaan; laten opstijgen; loskomen; loskrijgen; loslaten; losmaken; loswerken; ontheffen; ontslaan; ontsnappen; ontzetten; op de markt brengen; openen; openstellen; oplaten; scheiden; toegankelijk maken; uitgeven; uitsturen; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; verzenden; vrijgeven; vrijkomen; vrijlaten; wegsturen; wegzenden; zich bevrijden |