Summary
Dutch
Detailed Translations for maal from Dutch to English
maal:
-
de maal (keer)
– elk moment waarop het gebeurt 1
Translation Matrix for maal:
Noun | Related Translations | Other Translations |
course | diner; eten; maal; maaltijd | baan; beloop; cursus; cursusprogramma; gerecht; handelwijze; koers; kursus; leergang; leerprogramma; les; lesprogramma; lesuur; manier; methode; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijsprogramma; parcours; procedure; richting; route; schotel; studie; trant; wijs; wijze |
dish | diner; eten; maal; maaltijd | gerecht; ovenschaal; schaal; schaaltje; schotel; schoteltje |
meal | diner; eten; maal; maaltijd | avondeten; avondmaal; avondmaaltijd; bloem; diner; gemalen graan; griesmeel; meel |
time | keer; maal | periode; termijn; tijd; tijdruimte; tijdsbestek; tijdsduur |
- | keer; maaltijd | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
course | voortvloeien uit | |
time | de tijd opnemen; klokken; timen | |
Adverb | Related Translations | Other Translations |
course | verloop |
Related Words for "maal":
Synonyms for "maal":
Related Definitions for "maal":
maal form of malen:
Conjugations for malen:
o.t.t.
- maal
- maalt
- maalt
- malen
- malen
- malen
o.v.t.
- maalde
- maalde
- maalde
- maalden
- maalden
- maalden
v.t.t.
- heb gemalen
- hebt gemalen
- heeft gemalen
- hebben gemalen
- hebben gemalen
- hebben gemalen
v.v.t.
- had gemalen
- had gemalen
- had gemalen
- hadden gemalen
- hadden gemalen
- hadden gemalen
o.t.t.t.
- zal malen
- zult malen
- zal malen
- zullen malen
- zullen malen
- zullen malen
o.v.t.t.
- zou malen
- zou malen
- zou malen
- zouden malen
- zouden malen
- zouden malen
diversen
- maal!
- maalt!
- gemalen
- malend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for malen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
grind | fijnmalen; malen; vermalen | aanzetten; afslijpen; erafslijpen; scherpen; slijpen; wetten |