Dutch
Detailed Translations for meelokken from Dutch to English
meelokken:
Conjugations for meelokken:
o.t.t.
- lok mee
- lokt mee
- lokt mee
- lokken mee
- lokken mee
- lokken mee
o.v.t.
- lokte mee
- lokte mee
- lokte mee
- lokten mee
- lokten mee
- lokten mee
v.t.t.
- heb meegelokt
- hebt meegelokt
- heeft meegelokt
- hebben meegelokt
- hebben meegelokt
- hebben meegelokt
v.v.t.
- had meegelokt
- had meegelokt
- had meegelokt
- hadden meegelokt
- hadden meegelokt
- hadden meegelokt
o.t.t.t.
- zal meelokken
- zult meelokken
- zal meelokken
- zullen meelokken
- zullen meelokken
- zullen meelokken
o.v.t.t.
- zou meelokken
- zou meelokken
- zou meelokken
- zouden meelokken
- zouden meelokken
- zouden meelokken
en verder
- ben meegelokt
- bent meegelokt
- is meegelokt
- zijn meegelokt
- zijn meegelokt
- zijn meegelokt
diversen
- lok mee!
- lokt mee!
- meegelokt
- meelokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for meelokken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
allure | aanzien; allure | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
allure | aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken | bekoren; bevallen; gunst winnen; verleiden |
attract | aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken | |
entice | aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken | dichtbijlokken; lokken; tevoorschijn lokken |
invite | aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken | engageren; inviteren; noden; uitnodigen |
seduce | aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken | gunst winnen; verleiden |
tempt | aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken | gunst winnen; in verzoeking brengen; verleiden |