Dutch
Detailed Translations for moedeloos maken from Dutch to English
moedeloos maken:
moedeloos maken verb (maak moedeloos, maakt moedeloos, maakte moedeloos, maakten moedeloos, moedeloos gemaakt)
-
moedeloos maken
Conjugations for moedeloos maken:
o.t.t.
- maak moedeloos
- maakt moedeloos
- maakt moedeloos
- maken moedeloos
- maken moedeloos
- maken moedeloos
o.v.t.
- maakte moedeloos
- maakte moedeloos
- maakte moedeloos
- maakten moedeloos
- maakten moedeloos
- maakten moedeloos
v.t.t.
- ben moedeloos gemaakt
- bent moedeloos gemaakt
- is moedeloos gemaakt
- zijn moedeloos gemaakt
- zijn moedeloos gemaakt
- zijn moedeloos gemaakt
v.v.t.
- was moedeloos gemaakt
- was moedeloos gemaakt
- was moedeloos gemaakt
- waren moedeloos gemaakt
- waren moedeloos gemaakt
- waren moedeloos gemaakt
o.t.t.t.
- zal moedeloos maken
- zult moedeloos maken
- zal moedeloos maken
- zullen moedeloos maken
- zullen moedeloos maken
- zullen moedeloos maken
o.v.t.t.
- zou moedeloos maken
- zou moedeloos maken
- zou moedeloos maken
- zouden moedeloos maken
- zouden moedeloos maken
- zouden moedeloos maken
diversen
- maak moedeloos!
- maakt moedeloos!
- moedeloos gemaakt
- moedeloos makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for moedeloos maken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
demoralise | moedeloos maken | demoraliseren; ontmoedigen |
demoralize | moedeloos maken | demoraliseren; ontmoedigen |
discourage | moedeloos maken | afhouden; beletten; ervanaf houden; ontmoedigen; weerhouden |
dishearten | moedeloos maken | |
dispirit | moedeloos maken |