Noun | Related Translations | Other Translations |
credulity
|
goedgelovigheid; lichtgelovigheid; naïveteit; naïviteit
|
|
foolishness
|
kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid
|
dwaasheid; gekheid; gekkenwerk; gekkigheid; gekte; idioterie; malligheid; zotheid
|
gullibility
|
goedgelovigheid; lichtgelovigheid; naïveteit; naïviteit
|
|
inanity
|
kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid
|
idiotisme; waanzinnigheid
|
innocence
|
argeloosheid; naïveteit; onbedorvenheid; onschuld
|
kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid
|
naiveté
|
goedgelovigheid; lichtgelovigheid; naïveteit; naïviteit
|
|
naïvete
|
kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid
|
|
naïvety
|
argeloosheid; naïveteit; onbedorvenheid; onschuld
|
|
silliness
|
kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid
|
gein; jolijt; keet; leut; lol; malheid; plezier; pret
|