Summary
Dutch
Detailed Translations for nadenken from Dutch to English
nadenken:
-
nadenken (prakkiseren; peinzen; piekeren)
-
nadenken (overpeinzen; beschouwen; overdenken; bedenken; bespiegelen; peinzen)
Conjugations for nadenken:
o.t.t.
- denk na
- denkt na
- denkt na
- denken na
- denken na
- denken na
o.v.t.
- dacht na
- dacht na
- dacht na
- dachten na
- dachten na
- dachten na
v.t.t.
- heb nagedacht
- hebt nagedacht
- heeft nagedacht
- hebben nagedacht
- hebben nagedacht
- hebben nagedacht
v.v.t.
- had nagedacht
- had nagedacht
- had nagedacht
- hadden nagedacht
- hadden nagedacht
- hadden nagedacht
o.t.t.t.
- zal nadenken
- zult nadenken
- zal nadenken
- zullen nadenken
- zullen nadenken
- zullen nadenken
o.v.t.t.
- zou nadenken
- zou nadenken
- zou nadenken
- zouden nadenken
- zouden nadenken
- zouden nadenken
diversen
- denk na!
- denkt na!
- nagedacht
- nadenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for nadenken:
Synonyms for "nadenken":
Related Definitions for "nadenken":
Wiktionary Translations for nadenken:
nadenken
Cross Translation:
verb
nadenken
-
(inergatief) ~ over: mentaal aandacht schenken aan een bepaald onderwerp of probleem
- nadenken → think
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• nadenken | → meditate; think | ↔ gamberger — réfléchir |
• nadenken | → meditate; muse; ponder | ↔ méditer — réfléchir sur quelque chose, l’examiner mûrement, de manière à l’approfondir. |
• nadenken | → dream; daydream; fancy; muse; think; meditate; ponder | ↔ songer — (vieilli) voir en songe, rêver. |