Dutch
Detailed Translations for omhoog schieten from Dutch to English
omhoog schieten:
-
omhoog schieten (uit de grond schieten; opschieten)
Conjugations for omhoog schieten:
o.t.t.
- schiet omhoog
- schiet omhoog
- schiet omhoog
- schieten omhoog
- schieten omhoog
- schieten omhoog
o.v.t.
- schoot omhoog
- schoot omhoog
- schoot omhoog
- schoten omhoog
- schoten omhoog
- schoten omhoog
v.t.t.
- ben omhoog geschoten
- bent omhoog geschoten
- is omhoog geschoten
- zijn omhoog geschoten
- zijn omhoog geschoten
- zijn omhoog geschoten
v.v.t.
- was omhoog geschoten
- was omhoog geschoten
- was omhoog geschoten
- waren omhoog geschoten
- waren omhoog geschoten
- waren omhoog geschoten
o.t.t.t.
- zal omhoog schieten
- zult omhoog schieten
- zal omhoog schieten
- zullen omhoog schieten
- zullen omhoog schieten
- zullen omhoog schieten
o.v.t.t.
- zou omhoog schieten
- zou omhoog schieten
- zou omhoog schieten
- zouden omhoog schieten
- zouden omhoog schieten
- zouden omhoog schieten
diversen
- schiet omhoog!
- schiet omhoog!
- omhoog geschoten
- omhoog schietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omhoog schieten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
sprout | bloesem; jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
sprout | omhoog schieten; opschieten; uit de grond schieten | afkomstig zijn; afstammen; kiemen; ontkiemen; ontspruiten; spruiten; stammen; uit de kiem te voorschijn komen; voortkomen |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
sprout | ontkiemd |