Summary
Dutch
Detailed Translations for onbedorvenheid from Dutch to English
onbedorvenheid:
-
onbedorvenheid (argeloosheid; onschuld; naïveteit)
Translation Matrix for onbedorvenheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
innocence | argeloosheid; naïveteit; onbedorvenheid; onschuld | kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid |
naïvety | argeloosheid; naïveteit; onbedorvenheid; onschuld |
Related Words for "onbedorvenheid":
onbedorven:
Translation Matrix for onbedorven:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
unspoiled | onbedorven | gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; onaangetast; onbevlekt; ongerept; onschuldig; onverzwakt; puur; rein; virginaal; vlekkeloos; zuiver |
untainted | onbedorven | gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; onaangetast; onbevlekt; ongerept; onschuldig; puntgaaf; puur; rein; virginaal; vlekkeloos; zuiver |
Related Words for "onbedorven":
Wiktionary Translations for onbedorven:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onbedorven | → fresh | ↔ frais — Qui est en état de fraîcheur. |