Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate onbeschroomdheid

Translate onbeschroomdheid from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

onbeschroomdheid:
- forwardness
onbeschroomd:
- bold; frank; uninhibited; unabashed; candid

Dutch

Detailed Translations for onbeschroomdheid from Dutch to English

onbeschroomdheid:

onbeschroomdheid [de ~ (v)] noun

de onbeschroomdheid
the forwardness
- forwardness [the ~] noun

Translation Matrix for onbeschroomdheid:

Noun	Related Translations	Other Translations
forwardness	onbeschroomdheid	brutaal zijn; grote mond hebben

Related Words for "onbeschroomdheid":

onbeschroomd

onbeschroomd:

onbeschroomd adj

onbeschroomd (vrijpostig; brutaal; stoutmoedig; vrijmoedig; niet beschroomd)
bold
- bold adj
onbeschroomd (onbedeesd; vrijpostig; vrijmoedig; stoutmoedig; niet beschroomd)
frank; uninhibited; unabashed; candid
- frank adj
- uninhibited adj
- unabashed adj
- candid adj

Translation Matrix for onbeschroomd:

Noun	Related Translations	Other Translations
bold		branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij
Adjective	Related Translations	Other Translations
bold	brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig	beslist; brutaal; dapper; doortastend; ferm; heldhaftig; heroïsch; hondsbrutaal; kloek; koen; kordaat; krachtdadig; krachtig; kranig; manhaftig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stout; stoutmoedig; vermetel; vet; vrijpostig
candid	niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig	onbevangen
frank	niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig	benaderbaar; cru; eerlijk; frank; genaakbaar; gulweg; met open vizier; onbevangen; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; toegankelijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit
unabashed	niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig	koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel
uninhibited	niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig	beschikbaar; disponibel; niet terughoudend; ongeremd; vacant

Related Words for "onbeschroomd":

onbeschroomdheid