Summary
Dutch to English: more detail...
- onbuigzaamheid:
- onbuigzaam:
-
Wiktionary:
- onbuigzaam → adamant, rigid
- onbuigzaam → ruthless, merciless, pitiless, relentless, intransigent, obdurate, uncompromising, callous, hardline, hard-line
Dutch
Detailed Translations for onbuigzaamheid from Dutch to English
onbuigzaamheid:
-
de onbuigzaamheid (onverzettelijkheid)
Translation Matrix for onbuigzaamheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
inflexibility | onbuigzaamheid; onverzettelijkheid | onbuigbaarheid |
obstinancy | onbuigzaamheid; onverzettelijkheid | |
stubbornness | onbuigzaamheid; onverzettelijkheid | halsstarrigheid; hardhoofdigheid; hardnekkigheid; koppigheid; stijfhoofdigheid; stijfkoppigheid; weerbarstigheid; weerspannigheid |
Related Words for "onbuigzaamheid":
onbuigzaamheid form of onbuigzaam:
-
onbuigzaam (stijfkoppig; onverzettelijk; taai; stug)
rigid; stern; star; stubborn; obstinate; inflexible; immovable; straight-backed; unbending; recalcitrant; against the grain-
rigid adj
-
stern adj
-
star adj
-
stubborn adj
-
obstinate adj
-
inflexible adj
-
immovable adj
-
straight-backed adj
-
unbending adj
-
recalcitrant adj
-
-
onbuigzaam (onvermurwbaar; onverbiddelijk)
-
onbuigzaam (halsstarrig; koppig; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfkoppig; hardhoofdig; stijfhoofdig)
stubborn; headstrong; obstinate; wilful; stiff-necked; willful-
stubborn adj
-
headstrong adj
-
obstinate adj
-
stiff-necked adj
-
willful adj
-
Translation Matrix for onbuigzaam:
Related Words for "onbuigzaam":
Wiktionary Translations for onbuigzaam:
onbuigzaam
Cross Translation:
adjective
-
determined; unshakeable; unyielding
-
rigorous, unbending
- rigid → stijf; onbuigzaam; rigide; star
-
uncompromising
- rigid → onbuigzaam; star
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onbuigzaam | → ruthless; merciless; pitiless; relentless; intransigent; obdurate; uncompromising; callous; hardline | ↔ impitoyable — Qui est insensible à la pitié, qui est sans pitié. |
• onbuigzaam | → intransigent; hardline; hard-line | ↔ intransigeant — Qui ne transiger pas, qui n’accepter pas de transaction, d’accommodement. |